Geschiedenis orgel


 

300_mg_5205_macbook_pro_van_piet.jpgDat restauratie van een orgel uit de tijd uit 'de vervalperiode' toch een succes kan worden, bewijst de recente geschiedenis van het Axelse Standaard-orgel uit 1918.

In de zomer van 2002 werd het orgel geheel onder handen genomen door de Fa. H. B. Scheuerman. Veel vrijwilligers uit de eigen gemeente verrichtten hand en spandiensten, waardoor aanzienlijk op de kosten bespaard kon worden.

Op zaterdag 23 november 2002 werd het gerestaureerde instrument opnieuw in gebruik genomen.

400_mg_5229.jpg

GESCHIEDENIS

Het orgel werd gebouwd in 1918 nadat in datzelfde jaar het  vergrote kerkgebouw uit 1899 weer in gebruik genomen was.
Deze uitbreiding was nodig door de samenvoeging van de kerken A en B. Het kerkgebouw telde thans 1300 zitplaatsen. De architect van de kerk was Tjeerd Kuipers en deze ontwierp ook het front van het orgel. Dit alles was naar voorbeeld van de eveneens door Kuipers ontworpen Zuiderkerk te Rotterdam. Het Axels orgel was dus een rechtstreekse imitatie van het toen furore makend Walcker-orgel uit de Zuiderkerk te Rotterdam. Het Walcker-orgel werd later overgeplaatst naar Doesburg

Het orgel werd gebouwd in 1918 nadat in datzelfde jaar het  vergrote kerkgebouw uit 1899 weer in gebruik genomen was. Deze uitbreiding was nodig door de samenvoeging van de kerken A en B. Het kerkgebouw telde thans 1300 zitplaatsen. De architect van de kerk was Tjeerd Kuipers en deze ontwierp ook het front van het orgel. Dit alles was naar voorbeeld van de eveneens door Kuipers ontworpen Zuiderkerk te Rotterdam. Het Axels orgel was dus een rechtstreekse imitatie van het toen furore makend Walcker-orgel uit de Zuiderkerk te Rotterdam. Het Walcker-orgel werd later overgeplaatst naar Doesburg.

Het orgel werd gebouwd in 1918 nadat in datzelfde jaar het  vergrote kerkgebouw uit 1899 weer in gebruik genomen was. Deze uitbreiding was nodig door de samenvoeging van de kerken A en B. Het kerkgebouw telde thans 1300 zitplaatsen. De architect van de kerk was Tjeerd Kuipers en deze ontwierp ook het front van het orgel. Dit alles was naar voorbeeld van de eveneens door Kuipers ontworpen Zuiderkerk te Rotterdam. Het Axels orgel was dus een rechtstreekse imitatie van het toen furore makend Walcker-orgel uit de Zuiderkerk te Rotterdam. Het Walcker-orgel werd later overgeplaatst naar Doesburg.

Van de inschrijvers werd de opdracht gegund aan de Fa. A. Standaart te Schiedam, omdat deze firma als beste uit de bus kwam. Standaart was overigens wel de duurste. Het toezicht werd gedaan door P. Mobach, organist te Breukelen. Door de tijdsomstandigheden (Eerste Wereldoorlog) waren de benodigde materialen moeilijk te verkrijgen en waren er lange levertijden. Vooral aan tin was gebrek en men moest er genoegen mee nemen dat er meer zink in de pijpen werd verwerkt. Op 24 december 1918 werd het orgel feestelijk in gebruik genomen. P. Mobach bespeelde daarbij het orgel.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek het orgel echter al niet meer te voldoen. Het pijpwerk stond niet goed opgesteld, het tweede klavier was te zwak en ook de mechaniek begon tekenen van slijtage te vertonen. Ondanks pogingen om een grote restauratie te laten uitvoeren, werd er niets aan het orgel gedaan. Door de oorlog waren er geen goede materialen voorhanden en ook kon het benodigde geld niet bijeengebracht worden. Inmiddels was al wel als adviseur aangetrokken Mr. A. Bouman.

400_mg_5233_2.jpg
 

Het zou nog tot 1952 duren voordat de opdracht tot restauratie verleend zou worden. Met de Fa. B. Pels te Alkmaar werd de overeenkomst getekend. De aangenomen prijs bedroeg 17.740 Gulden. Het werk omvatte: grondige schoonmaak van het hele orgel, vervanging van de pneumatische door elektrische tractuur (waarbij de speeltafel beneden in de kerk kwam te staan), verwijdering van de zwelkast, uitbreiding van het tweede klavier en bijna gehele vernieuwing van het tweede klavier. In de zomer van 1953 werd alles uitgevoerd. Geheel volgens de geldende opvattingen was het (nieuwe) tweede klavier opgebouwd. Het pedaal was fors uitgebreid. Het hele orgel had een behoorlijke gedaanteverwisseling ondergaan. Zo functioneerde het orgel vele jaren onder het vakkundige en bezielende orgelspel van de heer P.C. Brakman, die meer dan 60 jaar organist was in Axel.

In 1974 bleek weer dringend behoefte aan een grote onderhoudsbeurt. Het orgel moest weer schoongemaakt worden, de tractuur moest nagezien worden en ook het pijpwerk, in het bijzonder de tongwerken, moesten in orde gemaakt worden. Al binnen een jaar was het hele werk uitgevoerd en wel door de Fa. Pels-d'Hondt te Herselt (B). Weer functioneerde het orgel jarenlang zonder grote problemen.

ONDERZOEK

In 1995 komt een volgende restauratie in beeld, omdat ook nu weer steeds meer technische mankementen merkbaar worden. Onderzoek wordt gedaan, orgelbouwers brengen offertes uit en orgeladviseurs geven advies. Aanvankelijk wordt een opstelling gemaakt voor uitsluitend technisch herstel. Het blijkt dat dit veel geld zal kosten. Desondanks wordt verwacht dat het resultaat daarna niet bevredigend zal zijn. Er zal dan veel geld mee gemoeid gaan, maar het zal een orgel blijven met een onduidelijk karakter. Het orgel was immers bij een voorgaande grote restauratie van zijn oorspronkelijke karakter beroofd. Verwacht wordt dat uiteindelijk het orgel het niet zal overleven bij een eventuele volgende restauratie. Om een bevredigend resultaat te verkrijgen in relatie met de hoogte van de uitgave en om het orgel te behouden voor de toekomst zal er meer moeten gebeuren. Naast technisch herstel zou ook het karakter van het orgel aangepakt moeten worden. Dit blijkt echter nog meer geld te kosten.

Aanbevolen wordt om een compleet nieuw orgel te bouwen. Dit moet echter nog meer geld kosten, maar voor de lange termijn wordt deze optie als beste aanbevolen. Financieel blijkt dit echter niet haalbaar. Op 21 december 2000 besluit de kerkenraad de Commissie van Beheer opdracht te geven het bestaande orgel te laten restaureren, maar tevens uit te zien naar een eventueel tweedehands orgel. Uitgaande van de beschikbare ruimte achter het bestaande front en door het feit dat aanpassing van een bestaand orgel de prijs weer zou verhogen, wordt deze optie losgelaten. Met de gemeente wordt de zaak besproken op enkele vergaderingen en ook wordt een schriftelijke enquete gehouden.

Inmiddels zijn er contacten met de Fa. H.B. Scheuerman te Rotterdam. De hoofdorganist, Jan Oppeneer, wordt aangesteld als adviseur. Het uitgangspunt is om het orgel technisch te herstellen. Door de adviseur wordt het niet verantwoord geacht te volstaan met uitsluitend technisch herstel. In de besprekingen die hierna gevoerd worden, wordt onderzocht of het bestaande pijpwerk van het tweede klavier hergebruikt zou kunnen worden in een gewijzigde samenstelling. Eventueel zou het pijpwerk aangepast kunnen worden. Ook zou nog ander gebruikt pijpwerk ingezet kunnen worden. Ook hier wordt een offerte voor uitgebracht. Doordat bij de restauratie vrijwilligers uit de eigen gemeente kunnen worden ingezet, kan geld bespaard worden. Hierdoor groeit de gedachte om de samenstelling van de dispositie op een verantwoorde en dus kwalitatief goede manier aan te pakken. Het samenstellen van nieuwe registers met gebruikmaking van pijpwerk van verschillende oorsprong wordt niet verstandig geacht. Het wordt dan opnieuw een samenraapsel van divers materiaal. En dat is precies wat niet meer gewenst wordt. De meest vergaande offerte wordt uitgebracht. In deze offerte wordt een opgave gedaan van herstel van het hoofdwerk, wat grotendeels nog uit 1918 stamt. Voor het tweede klavier wordt geoffreerd voor compleet nieuw pijpwerk.

Eind 2001 besluit de kerkenraad om het bestaande orgel te gaan restaureren. De opdracht wordt verleend aan de Fa. H.B. Scheuerman te Rotterdam. Naast technisch herstel zal het pijpwerk van het tweede klavier compleet vernieuwd worden. De werkzaamheden worden begonnen in mei 2002, Op zaterdag 23 november 2002 wordt tijdens een gemeenteavond het orgel feestelijk in gebruik genomen. Daarna zal nog regelmatig aan het orgel gewerkt worden. Begin november 2003 wordt het werk afgesloten.

500_mg_5777.jpg

UITGANGSPUNTEN

Het tweede klavier bestond bij de bouw in 1918 uit 7 registers. In 1953 was dit aantal uitgebreid, doordat de Fa. Pels naast de hoofdwerklade en het nevenwerk een suppletielade aanbracht voor 3 stemmen. Het tweede klavier zou dus 10 registers kunnen tellen. Van de bestaande stemmen op het tweede klavier zijn alleen de Quintadena 8' en de Dulciaan 8' nog oorspronkelijke registers uit 1918. Deze moeten dus behouden blijven. De Quintadena 8' stond oorspronkelijk op de hoofdwerklade en op die plaats is later niets ingevuld. Het pijpwerk kan dus gewoon terug op de oorspronkelijke plaats. Voor het tweede klavier kunnen dus 9 nieuwe registers geplaatst worden. Deze moeten een karakter hebben in de stijl van 1918.

Gekozen wordt voor de strijkers: Viola di Gamba 8', Voix Celeste 8', en een Salicet 4'. Voor de fluitregisters valt de keuze op Holpijp 8', Fluit 4' en Woudfluit 2'. Nu is er nog plaats voor drie registers. Om het tweede klavier goede zeggingskracht te geven wordt geopteerd voor een Vioolprestant 8', om partij te kunnen geven ten opzichte van het eerste klavier. Verder wordt gedacht aan een romantisch 8'-tongwerk. De keuze valt op de Basson-Hobo. Ten slotte moet nog het laatste register worden ingevuld. Het wordt de Sesquialtera - 2 sterk (samengesteld uit een 2 2/3 en een 1 3/5 - koor). Hoewel dit een register is wat in de romantische periode niet werd toegepast, wordt deze keuze gemaakt uit praktische overweging. Als soloregister, samen met de andere fluiten van het tweede klavier (Holpijp 8', Fluit 4' en Woudfluit 2') kan deze goede diensten bewijzen, als alternatief van de Cornet van het hoofdwerk. Voor een goed samenspel met de Sesquialtera wordt voor een open Fluit 4' gekozen. Uit financieel oogpunt wordt de Fluit 4' in het groot octaaf gedekt.

Om het hoofdwerk weer helemaal in stijl te brengen, moet een aantal registers gewijzigd worden. De Holquintadena 16' die oorspronkelijk een Violon 16' was, zou eigenlijk weer in oude stijl teruggebracht moeten worden. Dit is echter een nogal forse wijziging, wat dus behoorlijk wat geld kost, zodat besloten wordt dit register te laten zoals het nu is. Een ander register, wat in 1953 en ook in 1975 werd gewijzigd, is de Mixtuur. Om deze te laten fungeren als klankkroon bovenop het volle werk, moet deze samengesteld worden als vanuit 2', met als basis een 16'- register. De Cornet is als soloregister te zwak. De mensuur is te eng, zodat de pijpen een paar plaatsen moeten opschuiven, om zo een wijdere mensuur te verkrijgen.

Van de registers van het pedaal wordt volstaan om de Bazuin 16' aan te passen. Om dit register meer grondtoon te laten krijgen, moet minstens het groot octaaf aangepast worden. Dit kan bereikt worden door de tongen te beleren, waardoor in het bijzonder de kwintboventonen verminderen. De Subbas 16' zal aan duidelijkheid moeten winnen. Uit de correspondentie van voorgaande restauraties blijkt dat dit register eigenlijk nooit goed heeft voldaan. Door de plaatsing achter een muur gaat veel van het geluid verloren en bovendien kan het onvoldoende samensmelten met de totaalklank van het orgel. De opsneden zijn te hoog, waardoor het register te veel kwintboventonen geeft. Plaatsing binnen de kas kan al veel verhelpen, terwijl van verlaging van de opsneden een goed resultaat verwacht mag worden. De transmissie van dit register in de vorm van een 32'-registers kan gehandhaafd blijven, maar het is correcter de benaming te wijzigen in Resultantbas, omdat het groot octaaf samengesteld is uit 10 2/3' en 16' van de Subbas.

Ten slotte wordt geopteerd om het tweede klavier weer te voorzien van een zwelkast. Oorspronkelijk was deze aanwezig, maar in 1953 werd alles hiervan verwijderd. Bij een dergelijk instrument past een dergelijke inrichting en door zelfwerkzaamheid kunnen de kosten hiervan erg meevallen. Met het oog op de begeleiding van de samenzang zal alles goed ge�ntoneerd moeten worden, zodanig dat hinderlijke boventonen worden vermeden. Door het vele houtwerk en ook door de vorm van het gebouw, dienen de middenfrequenties duidelijk aanwezig te zijn. Dit past dan bij het gebouw en is tevens geheel in stijl met het karakter van een dergelijk instrument.

400_mg_6340.jpg

UITGEVOERDE WERKZAAMHEDEN

Alle werkzaamheden zoals vermeld in de laatste offerte van Scheuerman werden conform uitgevoerd. Tijdens de restauratie bleken nog enkele onverwachte zaken extra uitgevoerd te moeten worden. Hierdoor kwam de uiteindelijke totaalprijs iets hoger, maar in goed overleg kon dit binnen de perken blijven. Slechts twee zondagen was het orgel niet bespeelbaar en moest de samenzang op piano begeleid worden. Dit was toen de nieuwe speeltafel ingebouwd werd in het bestaande meubel.

Het pijpwerk van het tweede klavier werd afgeruimd door de vele vrijwilligers uit de gemeente en opgeslagen in de kelder. Inmiddels was het nieuwe pijpwerk gereed en kon Scheuerman nieuwe roosters maken voor het tweede klavier. De pijpstokken werden blank geschuurd en de pijpgaten werden aangepast aan het nieuwe pijpwerk. Door de vrijwilligers werd de oude achterwand verwijderd en vernieuwd. Ook de zijwanden werden, waar dat mogelijk was, dichtgemaakt. Boven het orgel werd een plafond aangebracht. Verder werden door de vrijwilligers alle membranen vernieuwd.

De elektrische bedrading vanaf de speeltafel tot aan de relais werd compleet nieuw aangelegd. Metingen hadden uitgewezen dat de oude bedrading weliswaar in orde was, maar omdat alleen kosten moesten worden gemaakt voor de aanschaf van de bedrading, was besloten dit werk toch uit te voeren. Alles werd keurig aangelegd tot in de speeltafel.

Het nieuwe pijpwerk werd geheel volgens opgave geleverd en geplaatst. Het was een onverwachte tegenvaller toen bleek dat het pijpwerk van de Trompet 8' en van de Dulciaan 8', wat voor reparatie bij de Fa. Stinkens in Zeist was aangeleverd, niet meer geschikt werd bevonden voor restauratie. Vooral de koppen bleken dusdanig door oxidatie te zijn aangetast dat de reparatie duur zou uitvallen. Geadviseerd werd om geheel nieuw pijpwerk hiervoor te laten maken. Na overleg werd hiertoe besloten. Voor de Dulciaan 8' zou nu een nieuwe Clarinet 8' gemaakt worden, omdat dit register meer aansluit bij de Basson-Hobo. Van het eerste klavier werd het pijpwerk van de Mixtuur opnieuw samengesteld. Hiervoor moest in het bijzonder aan de baskant nieuw pijpwerk worden bijgemaakt. Dit alles gebeurde door de Fa. Stinkens.

De Cornet, waarvan het pijpwerk een paar tonen zou opschuiven, werd helemaal opnieuw gerangschikt. Hiervoor kon uitstekend gebruik gemaakt worden van pijpwerk van de oorspronkelijke Scherp (uit 1953). De mensuur werd beter en daardoor won dit register aan kracht. Het houten pijpwerk werd grondig nagezien en in een rode kleur geschilderd. Het overige pijpwerk werd gewassen en van de gedekte registers werd het papier van de hoeden vervangen. De Subbas werd grondig aangepakt. De kernen werden opgehoogd, waardoor de opsneden werden verlaagd. Alle voorslagen werden vernieuwd. De gehele lade werd ten slotte binnen de kas geplaatst.

De tremulant van het tweede klavier bleek niet goed te functioneren. De oplossing werd uiteindelijk gevonden in het verwijderen van de veren van de balg. Het balgdeksel moest daarna, om de goede winddruk te behouden, verzwaard worden met stenen. Dit leidde tot een zeer bevredigend resultaat. Omdat al een nieuwe tremulant was aangeschaft, deed zich nu de mogelijkheid voor deze te plaatsen op het hoofdwerk. Ook hiervoor werden de veren verwijderd en werden stenen bovenop de balg geplaatst. Later zou om beide tremulanten een geluidsisolerend kastje geplaatst worden.

400_mg_6182.jpg

De nieuwe speeltafel werd door vrijwilligers ingebouwd in het bestaande meubel. Het gehele meubel werd blank geschuurd en daarna voorzien van drie lagen antiekwas. Omdat de tremulant voor het hoofdwerk niet voorzien was, werd voor de bediening daarvan een voetknop gemonteerd links van de zweltrede. Deze knop is, evenals de twee andere knoppen rechts van de trede, voorzien van een rood LED-lampje.

Bij de Fa. Stinkens werden de pijpvoeten van het groot octaaf van de Bazuin 16' geïnspecteerd. De tongen werden alle verzwaard met leer. Het overige pijpwerk van dit register behoefde geen aanpassing.

Tijdens het werk kreeg ook het front een opknapbeurt. Het overgrote deel van de frontpijpen werden afgehaald en schoongemaakt. Door een plaatselijk schildersbedrijf werden de labia opnieuw voorzien van bladgoud. Het houtwerk werd overal gereinigd. Ook werd het houtwerk van het front behandeld tegen houtworm.

De lade van de Holquintadena 16' bleek ernstig aangetast door houtworm. De aangetaste delen werden in de werkplaats van Scheuerman vernieuwd en de gehele lade werd grondig nagezien. Ook bleken enkele pijproosters dusdanig door houtworm te zijn aangetast dat vernieuwing hiervan noodzakelijk was. Voor de terugplaatsing van de Quintadena 8' op het hoofdwerk moesten alle kegels na bijna vijftig jaar weer losgemaakt worden. Hierbij moest ook het registerapparaat weer in werking worden gebracht. Nadat dit was gebeurd, kwam op diverse plaatsen bijspraak aan het licht. Het hele hoofdwerk moest hiervoor enkele malen helemaal afgeruimd worden. Het euvel was ontstaan door krimpscheuren in de lade als gevolg van uitdroging van het hout. De kanalen werden hiertoe volgegoten met dunne houtlijm. Dit leverde het gewenste resultaat op.

BEOORDELING

Het orgel is nu weer in optima forma. Het orgel is nu zelfs beter dan het ooit is geweest. Veel orgels uit dezelfde bouwtijd waren niet veel meer dan assemblageproducten. Ons orgel heeft al vanaf het begin boven de middelmaat uitgestoken. Het prachtige front wordt door kenners geprezen. Samen met het kerkgebouw vormt het een prachtige eenheid. Door materiaalschaarste in 1918 moest echter voor bepaalde onderdelen genoegen genomen worden met mindere kwaliteit. Ook ons orgel ontkwam daar niet aan. Daarbij komt dat in opvolgende restauraties (1953 en 1975) nogal wat gewijzigd is in de klank als gevolg van de toen heersende opvattingen. Inmiddels worden orgels als het onze weer hersteld volgens het oorspronkelijke concept. Bij onze laatste aanpak zijn wij echter nog een stapje verder gegaan. Geheel in de stijl van de ontstaanstijd is het orgel gerestaureerd, maar zaken die in 1918 niet mogelijk waren, zijn nu wel uitgevoerd. In concreto betekent dit, dat het nieuwe pijpwerk geheel gemaakt is van orgelmetaal en dat nu dus nog nauwelijks zinken pijpwerk in het orgel is te vinden. Gelet op de totale kostprijs van de restauratie kan geconcludeerd worden dat het resultaat zeer bevredigend is.

Vooral de grondregisters van het Pedaal zijn aanmerkelijk verbeterd. De Subbas die eigenlijk nooit goed heeft gefunctioneerd, is nu helemaal in orde. De stevige grondtoon vormt nu een solide basis voor het geheel. Van de registers van het hoofdwerk is de Trompet vernieuwd. Dat mag zeker een aanwinst genoemd worden. De Mixtuur is verbeterd en mengt het mooist met een 16' - registratie. De Cornet doet het nu beter als soloregister. Met de tremulant klinkt deze ook heel mooi. Eigenlijk hadden we nog wel de Violon 16' terug in ere willen herstellen. Dit register wat in 1953 tot Holquintadena 16' werd verbouwd, past niet goed in het geheel. Een andere optie was om dit register te vervangen door een Bourdon 16', maar dit zou nogal wat kosten. Het gemis kan bovendien goedgemaakt worden door de Holpijp 8' van het tweede klavier te koppelen met de subkoppel naar het eerste klavier. Bij een dergelijk hoort eigenlijk een strijker op het hoofdwerk. Op de plaats waar die oorspronkelijk stond, staat nu de Quint 2 2/3' en die zouden we niet meer willen missen. We hebben nog wel bekeken of op de plaats waar nu de Quintadena 8' staat een Sallicionaal 8' geplaatst zou kunnen worden. Dit bleek echter vanwege de lengte van deze pijpen niet mogelijk. Het tweede klavier is prachtig. Het is een goede beslissing geweest om het pijpwerk hiervoor compleet te vernieuwen. Bij een aanpassing van bestaand pijpwerk is het resultaat zelden bevredigend. Nu is het geheel op elkaar afgestemd en ook de kwaliteit van het materiaal is aanmerkelijk beter. Het pijpwerk ziet er mooi uit en klinkt, mede door een goede intonatie, uitstekend.

Achteraf bekeken, hadden wij misschien het plan om weer een zwelkast aan te brengen uit moeten voeren. Onder de druk van de snelle ontwikkelingen hebben we daarvan afgezien. Het zou weer extra tijd gekost hebben en bovendien was aanvankelijk de gedachte dat de beschikbare ruimte hiervoor niet toereikend zou zijn. Gebleken is nu dat het toch wel gekund had. Dit plan zou nu alsnog uitgevoerd kunnen worden. Met behulp van vrijwilligers zou het houtwerk aangebracht kunnen worden en in de speeltafel is vrij eenvoudig nog een extra zweltrede aan te brengen. Het is echter geen noodzakelijk iets en bovendien zou het onverstandig zijn om al kort na deze grote restauratie dit plan te opperen. Misschien zou het later toch nog eens overwogen kunnen worden.

400_mg_6358_x.jpg

Alles overziend, kan gesteld worden dat uitstekend werk is afgeleverd. Scheurman heeft alles volgens afspraak afgewerkt. Kosten nog moeite heeft hij gespaard om alles tot een goed einde te brengen. Genoemd moet worden dat voor de berekende totaalprijs veel en goed werk is afgeleverd. Maar het goede resultaat is niet in de laatste plaats te danken aan de vele vrijwilligers.

In het bijzonder de aanleg van de elektrische bedrading verdient lof! Hiermee is veel geld uitgespaard. Het resultaat is een mooi karakteristiek orgel, waarmee weer jarenlang, zo de Here en wij leven, de gemeentezang begeleid kan worden. Ook artistiek gezien, heeft het orgel weer wat te bieden. Hopelijk kunnen de deuren van de kerk in de toekomst open om ook mensen 'van buiten' te laten meegenieten.

Voor meer foto's ga naar Fotoalbum orgel.

DISPOSITIES

2002 1953 1918

Pedaal:

Pedaal:

Pedaal:
Resultantbas 32' Bourdon 32' Bourdon 16'
Subbas 16' Subbas 16' Subbas 16'
Octaafbas 8' Octaafbas 8' Octaafbas 8'
Gedekt 8' Gedekt 8'
Koraalbas 4' Koraalbas 4'
Zwegel 2'
Bazuin 16' Bazuin 16'
Trombone 8' Trombone 8'

Manuaal I:

Manuaal I:

Manuaal I:
Holquintadena 16' Holquintadena 16' Violon 16'
Prestant 8' Prestant 8' Prestant 8'
Bourdon 8' Bourdon 8' Bourdon 8'
Open fluit 8' Open fluit 8' Open fluit 8'
Quintadena 8' Quintadena 8'
Octaaf 4' Octaaf 4' Octaaf 4'
Roerfluit 4' Roerfluit 4' Roerfluit 4'
Quint 2 2/3' Kwint 2 2/3' Gamba 8'
Octaaf 2' Superoctaaf 2' Superoctaaf 2'
Cornet IV 4' Cornet IV 4' Cornet IV 4'
Mixtuur III-V 2' Mixtuur III-V 1 1/3' Mixtuur III-V
Trompet 8' Trompet 8' Trompet 8'
Trompet 8' Trompet 8' Trompet 8'
Tremulant

Manuaal II:

Manuaal II:

Manuaal II:
Vioolprestant 8' Baarpijp 8' Holpijp 8'
Holpijp 8' Quintadena 8' Vox Celeste 8'
Viola di Gamba 8' Nazard 2 2/3' Aeoline 8'
Voix Celeste 8' Prestant 4' Lieflijk gedekt 4'
Salicet 4' Open fluit 4' Spitsfluit 4'
Fluit 4' Blokfluit 2' Picolo 2'
Woudfluit 2' Sesquialtera II 1 1/3' Basson Hobo 8'
Sesquialtera II Dulciaan 8'
Basson-Hobo 8' Scherp V 1'
Clarinet 8'
Tremulant

Koppels:

Koppels:

Koppels:
I op Ped. I op Ped. Pedaaloctaaf
II op Ped. Pedaal - manuaal
II 4' op Ped. Super II op Ped. Manuaal - positief
II op I II op I Suboctaaf I - II
II 16' op I Sub II op I Octaafkoppel I
I 4' op I
I op II I op II
I 4' op II

Overige speelhulpen:
   
Registercrescendo Registercrescendo Zwelkast
Vrije combinatie Vrije combinatie Vaste combinaties
Vaste combinatie Vaste combinatie Autom. pedaalomsch.
Elektropneumatisch Elektropneumatisch Rein pneumatisch

 

BESCHRIJVING VAN REGISTERS

1. Resultantbas 32'
- gr. oct.: 16' + 10 2/3' / vanaf c0 32' / transm. van Subbas
2. Subbas 16'
- 1918 - grenenhout - in 2002 verbeterd
3. Octaafbas 8'
- 1953 - zink
4. Gedekt 8'
- transmissie van Subbas
5. Koraalbas 4'
- transmissie van Octaafbas
6. Bazuin 16'
- 1953 - zink - vanaf c' orgelmetaal - re�le lengte
7. Trombone 8'
- transmissie van Bazuin - vanaf c orgelmetaal
11. Holquintadena 16'
- Oorspronkelijk violon 16 - 1918 - in 1953 ingekort en gedekt
- Hout - met rolbaarden - vanaf e' orgelmetaal
12. Prestant 8'
- 1918 - wijde mensuur - geheel origineel - groot octaaf in het front
- zink - met zijbaarden - rest op de lade orgelmetaal
13. Bourdon 8'
- 1918 - geheel origineel - groot octaaf hout - rest orgelmetaal
14. Open fluit 8'
- 1918 oorspronkelijk overblazend - in 1953 overlengtes verwijderd
15. Quintadena 8'
- 1918 - geheel origineel - groot octaaf transmissie van Bourdon 8' - - rest orgelmetaal
16. Octaaf 4'
- geheel origineel - orgelmetaal
17. Roerfluit 4'
- 1918 - geheel origineel - tot c" zink - rest orgelmetaal - korte roeren
18. Quint 2 2/3'
- 1975 - orgelmetaal - zonder expressions
19. Octaaf 2'
- 1918 - orgelmetaal - geheel origineel - wijde mensuur
20. Cornet IV 4'
- 1918 - in 2002 opnieuw samengesteld - gedeeltelijk van Scherp 1' (1953)
21. Mixtuur III -V 2'
- 1918 / 1953 / 1975 - groot deel 2002
22. Trompet 8'
- 2002 - Duitse factuur
23. I + II
24. I + II 16'
25. I + I 4'
26. Vioolprestant 8'
- 2002 - 75 % tin - gedrukte labia - met expressions
27. Holpijp 8'
- 2002 - groot octaaf hout - rest 30 % tin
28. Viola di gamba 8'
- 2002 - 75 % tin - rolbaarden - met expressions
29. Voix C�leste 8'
- 2002 - vanaf c - 75 % tin - rolbaarden - met expressions
30. Salicet 4'
- 2002 - 75 % tin - met expressions
31. Fluit 4'
- 2002 - groot octaaf gedekt - rest cylindrisch open - 30 % tin
32. Woudfluit 2'
- 2002 - conisch - 30 % tin
33. Sesquialtera II
- 2002 -vanaf g - 2 2/3' + 1 3/5' - 30 % tin
34. Basson - Hobo 8'
- 2002 - 30 % tin - Cavaill� Coll-kelen
35. Clarinet 8'
- 2002 - 30 % tin
36. II + I
37. II + I 4'
38. tremulant

Footer afbeelding